Hoi, mijn naam is Victoria. Ik ben klein, pluizig, en mijn oortjes trillen soms als de wind hard blaast. Niet omdat het koud is. Maar omdat ik… ja, nou ja. Ik schrik snel. Alles is vaak een beetje te veel.
Ik weet niet zo goed waar ik vandaan kom. Sommige dingen herinner ik me niet meer zo goed dit vergeet ik ook liever. Andere dinge harde stemmen, plotselinge deuren die dichtslaan, vreemde geuren die zitten ergens in mijn lijf verstopt. Als een rugzakje dat ik niet af kan doen.
Hier bij DOA nemen mijn verzorgers de tijd voor mij. Ze willen me niet meteen aaien, maar eerst even wachten tot ik zelf kom snuffelen. Ik vind dat fijn. Mijn staart durft dan een beetje te wiebelen. Niet te veel. Gewoon een beetje.
Ik ging vandaag met mijn verzorgster een stukje naar buiten. Alles is zo groot daar. Fietsen zoeven voorbij. Kinderen lachen of gillen en dan wil ik het liefst in de grond verdwijnen. Mijn pootjes worden dan stijf, mijn oren plat. Mijn hart bonkt dan zo hard dat ik hem bijna hoor.
Maar weet je wat? Mijn verzorgster gaat dan gewoon stilletjes bij me zitten. Ze kijkt niet boos. Ze zegt niet: “Toe nou, stel je niet aan.” Nee. Ze zegt: “Kom maar. Ik zie je. Je doet het goed.” Dan durf ik weer wat stapjes vooruit.
Ik weet dat ik niet dapper lijk. Maar ik bén dapper. Want ik probeer het. Elke dag een beetje. En als ik dan in de avond op mijn plekje lig, op mijn zachte dekentje, voel ik iets warms vanbinnen.